Dit is een kankersoort dan zich in het borstweefsel van
vrouwen en soms bij mannen ontwikkelt. Het kan op alle plaatsen in de borst
ontstaan. Het kan worden onderverdeeld naar de plek waar het ontstaat:
-
Ductaal: de kanker is ontstaan in een melkgang
-
Lobulair: de kanker is ontstaan in een melkklier
Ook zijn er nog zeldzamere vormen van borstkanker.
Vindt de arts bij onderzoek alleen een voorstadium van de
borstkanker dan heet dit in situ carcinoom. Hiervan bestaan 2 soorten: ductaal
en lobutair. Niet alle kanker in de borst hoeft van dezelfde soort te zijn. In
1 borst kunnen verschillende soorten borstkanker tegelijkertijd voorkomen.
Borstkanker wordt veder onderverdeel in:
-
Hormoongevoelige of hormoonongevoelige borstkanker
-
HER2-postitieve borstkanker en HER2-negatieve
borstkanker
-
Triple negatieve borstkanker
Ductaal cracinoma in situ
Zitten er in
de melkbuisjes onrustige afwijkende cellen, die nog niet door de wanden van de
melkbuisjes heen groeien? Dan is dit een voorstadium van borstkanker. Dit is
een ‘niet-invasieve’ tumor. Meestal is dit een ductaal carcinoma in situ
(DCIS). DCIS kan bijvoorbeeld vroeg ontdekt worden bij het
bevolkingsonderzoek. Jaarlijks horen 1.800 patiënten dat ze DCIS
hebben. Normaal voelen melkgangen soepel aan, soms kunnen bij een DCIS de
melkgangen hard en stug aanvoelen. In 80 – 85% van alle gevallen van DCIS is
echter niets te voelen. Op een mammografie zijn vaak kalkspatjes zichtbaar. Een
ander woord hiervoor is microcalcificaties. Deze ontstaan als de kankercellen
in de buisjes elkaar verstikken, afsterven en daarna verkalken. Kalkspatjes
wijzen niet altijd op een DCIS. Ze kunnen ook een goedaardige oorzaak hebben.
Om te onderzoeken of deze kalkspatjes goed- of kwaadaardig zijn, krijgt u een
biopsie. Bij een DCIS krijgt is het meestal een operatie. Dat is niet
anders dan bij invasieve borstkanker. Je krijgt een borstsparende
operatie met bestraling of een borstamputatie zonder
bestraling. DCIS groeit niet door de wand van de melkbuisjes en geeft om
die reden geen uitzaaiingen. Soms zit er toch ook een invasieve tumor tussen de
DCIS. Daarom krijgt je soms toch een schildwachtklierprocedure. Dit geldt met name
voor hooggradige DCIS (graad 3) en als het gebied met een DCIS groot is. Door
een DCIS te behandelen, vermindert de kans op het ontstaan van een invasieve
vorm van borstkanker. Na behandeling van een DCIS is de kans op genezing bijna
100%. Een DCIS die niet behandeld wordt, kan zich ontwikkelen tot een invasieve
tumor. Het is niet te zeggen bij welke vrouwen dit gebeurt en bij welke vrouwen
niet.
Lobulair carcinoma in
situ (LCIS)
Deze vorm van
borstkanker ontstaat in een melkklier en is (nog) niet buiten de wand van de
melkklier gegroeid. LCIS is een voorstadium van borstkanker. LCIS geeft een
verhoogd risico op het ontwikkelen van lobulair carcinoom. Dit voorstadium van
borstkanker is moeilijk te vinden. Meestal wordt het bij toeval gevonden.
Invasief ductaal
carcinoom
Deze kanker
ontstaat in de melkgangen en kan daarbuiten verder gaan groeien. Het invasief
ductaal carcinoom is de meest voorkomende vorm van borstkanker en kan aanvoelen
als een harde knobbel.
Invasief lobulair
carcinoom
Deze kanker ontstaat
in de melkklieren. De tumor is vaak alleen te voelen als een zwelling van de
borst. Op een mammografie of bij een MRI is de lobulaire tumor niet altijd goed
te zien. Onder een microscoop zijn kleine tumorcellen te zien, die in strengen liggen.
Lobulaire tumoren komen minder vaak voor dan ductale tumoren: bij 5 tot 15% van
de borstkankers. De prognose van hormoongevoelig ductaal carcinoom is hetzelfde
als van een lobulair carcinoom. Deze vormen worden daarom vaak op dezelfde
manier behandeld.
Een andere
aanvullende indeling van borstkanker is gebaseerd op de aanwezigheid van
receptoren of het eiwit HER2.
Hormoongevoelig of
hormoonongevoelig
Borstkanker kan
hormoongevoelig of hormoonongevoelig zijn. Dat is belangrijk om te weten voor
de behandeling want hormonale therapie werkt alleen bij hormoongevoelige
borstkanker. Hormoongevoelig betekent dat hormonen de tumor kunnen stimuleren
om te groeien en te delen. De hormonen, bijvoorbeeld oestrogenen, binden zich
dan aan receptoren in de tumorcel. Dit wordt ook wel hormoonreceptor-positieve
borstkanker genoemd. Zijn er geen receptoren, dan heeft u
hormoonreceptor-negatieve of hormoonongevoelige borstkanker. Dit wordt ook wel
een ER-negatieve en/of PR-negatieve tumor genoemd. De tumor groeit niet onder
invloed van hormonen. Als meer dan 10% van de kankercellen oestrogeenreceptoren
heeft, wordt in Nederland de kanker ER-positief genoemd. Oestrogeen stimuleert
dan de tumorgroei. Een tumor die minder dan 10% ER-positief is, wordt
ER-negatief genoemd. Bij progesteron-gevoeligheid wordt de tumor PR-positief
genoemd. 80% van de borstkankers is ER-positief. Ongeveer 65% van deze
ER-positieve borsttumoren is ook PR-positief. Aromataseremmers verminderen de
oestrogeenproductie waardoor de tumor minder of niet meer kan groeien. De
tumorcellen sterven dan na verloop van tijd af.
HER2-positief of
HER2-negatief
Borstkanker
wordt ook onderverdeeld in HER2-positief of HER2-negatief. Dat is belangrijk om
te weten voor de behandeling. HER2-positieve borstkanker kan behandeld worden
met doelgerichte therapie. HER2 is een eiwit en staat voor: Humaan Epidermale
groeifactor Receptor 2.
Een HER2-positieve tumor betekent dat er overmatig veel HER2-eiwit op de tumor
aanwezig is. HER2-eiwit stimuleert de tumorgroei. Om te weten of u voor
doelgerichte therapie in aanmerking komt, moet de arts eerst onderzoeken of de
tumor een teveel aan HER2-eiwit heeft.
Triple negatieve
borstkanker
Bij triple
negatieve borstkanker ontbreekt het eiwit HER2. Daarnaast zijn ook de receptoren voor oestrogeen
en progesteron (ER en PR) afwezig. Doordat dit alle drie ontbreekt, spreekt men
van triple negatieve borstkanker. Oftewel: 3 keer negatief. Hormonale therapie
maakt juist gebruik van deze receptoren. Het medicijn trastuzumab heeft het
eiwit HER2 nodig. Daarom is hormonale therapie of behandeling met
trastuzumab bij triple negatieve borstkanker niet zinvol.
Gradering
Bij de kenmerken van de kankercellen wordt ook naar de gradering gekeken.
Gradering kan 1, 2 of 3 zijn, waarbij graad 3 de meest ongunstige gradering is.
Bij triple negatief borstkanker komt graad 3 vaak voor.
Risicofactoren van
triple negatieve borstkanker
Het is nog niet bekend waarom bepaalde patiënten triple negatieve
borstkanker krijgen. Daarom wordt er momenteel veel onderzoek gedaan naar deze
ziekte. Triple negatieve borstkanker groeit vaak sneller en agressiever dan ER
positieve borstkanker.
Overleving van triple
negatieve borstkanker
In de eerste jaren na de diagnose komt
triple negatieve borstkanker daarom vaker terug ondanks alle behandelingen.
Maar als er na 7 jaar geen uitzaaiingen of lokale recidieven zijn, dan ben je vrijwel
zeker genezen. Terwijl hormoongevoelige borstkanker tot wel 10-20 jaar na de
diagnose kan blijven terugkeren. Op de lange duur kan de prognose van triple
negatieve borstkanker daarom soms beter zijn dan van hormoongevoelige
borstkanker. Zaait de borstkanker uit, dan gebeurt dat vaak in een kortere tijd
dan bij andere vormen van borstkanker.
Behandeling van
triple negatieve borstkanker
De standaardbehandeling voor triple
negatieve borstkanker is vaak een operatie, chemotherapie en bestraling. De
standaardchemotherapie bestaat op dit moment uit een combinatie van 3 middelen:
(epi-) adriamycine, cyclofosfamide en paclitaxel of docetaxel; ook wordt
5-fluorouracil als 4de middel vaak toegevoegd. Bij uitgezaaide triple negatieve
borstkanker kun je andere medicijnen gebruiken. Er wordt onderzoek gedaan naar
de waarde van angiogeneseremmers in combinatie met chemotherapie. Endocriene
behandelingen, zoals anti-oestrogenen of trastuzumab tegen het HER2-eiwit,
maken gebruik van de receptoren en eiwitten. Deze behandelingen zijn bij triple
negatieve borstkanker daarom niet zinvol.
Cijfers over triple
negatieve borstkanker
·
15 tot 20% van de borstkankerpatiënten heeft
triple negatieve borstkanker. Dat zijn zo’n 2.100 tot 2.800 mensen per
jaar. De gemiddelde leeftijd van deze patiënten is lager dan bij andere
vormen van borstkanker. Deze ligt namelijk vaker in de leeftijd van vóór de
menopauze.
·
Mensen van Afro-Amerikaanse en
Latijns-Amerikaanse afkomst hebben minder kans op borstkanker. Maar als ze
borstkanker krijgen, is de kans groter dat ze triple negatieve borstkanker
krijgen.
·
Ongeveer 80% van de triple negatieve tumoren
heeft een ongunstige gradering: 3 op een schaal van 1-3.
·
20 tot 30% van die groep (400 tot 840 mensen)
is erfelijk belast. Zij hebben een mutatie in een BRCA-gen. Triple negatieve
borstkanker komt vaker voor bij een BRCA1-mutatie dan bij een BRCA2-mutatie.
Lees meer over erfelijke
borstkanker (BRCA1 of BRCA2).
Tumorinfiltrerende lymfocyten
De
aanwezigheid van tumorinfiltrerende lymfocyten (TIL’s) zegt iets over de eigen
afweer tegen de tumorcellen. Als de foutjes in de cellen niet meer door het
eigen immuunsysteem worden opgeruimd, kan kanker ontstaan. Het is bekend dat
tumorinfiltrerende lymfocyten een voorspellende waarde hebben bij triple-negatieve
borstkanker. Wanneer er veel tumorinfiltrerende lymfocyten zijn, hebben
patiënten een betere prognose.
Goedaardige
aandoeningen
Een verandering in of
aan de borst hoeft beslist niet te wijzen op kanker. Meestal is het een
goedaardige aandoening, zoals een cyste. Een cyste is een holte gevuld met
vocht. Goedaardige cellen veroorzaken wel een zwelling, maar groeien niet door
andere weefsels heen en verspreiden zich niet door de rest van het lichaam. Er
zijn meer goedaardige klachten aan de borsten. Ze zijn bekend onder de naam
mastopathie.
Zeldzame
vormen van borstkanker
·
Ziekte van Paget (3%)
·
Medullair carcinoom (<2%)
·
Tubulair carcinoom (1,2%)
·
Inflammatoir carcinoom (Mastitis Carcinomatosa
1%)
·
Phyllodes tumor (<1%)
Ziekte van Paget
De ziekte van Paget komt zelden voor. Symptomen zijn: jeukende
uitslag rond de tepel, soms met vocht, of bloedverlies uit de tepel. In de
opperhuid van de tepel zitten dan vaak tumorcellen. In 40 tot 50% van de
gevallen blijft dit beperkt tot de tepel. In de overige gevallen is er een
kwaadaardige tumor rond de tepel. Zitten er alleen tumorcellen in de tepel, dan
is de prognose gunstig.
Medullair carcinoom
Medullair carcinoom is een vorm van invasief ductaal carcinoom.
Deze soort verspreidt zich soms naar de lymfeklieren in de oksel. De gezwellen
kunnen groot worden, maar ze hebben een goede prognose. Minder dan 2% van alle
borstkankertypen behoren tot dit type. Medullair carcinoom is ook een vorm van
triple negatieve borstkanker.
Tubulair carcinoom
Tubulair carcinoom is een vorm van ductaal carcinoom. Dit type
borstkanker bestaat uit veel kleine klieren en buisjes, die sterke gelijkenis
vertonen met de normale melkklieren en melkgangen. Deze kanker zaait zelden uit
naar de lymfeklieren of verder in het lichaam en heeft een zeer goede prognose.
Inflammatoir
carcinoom
Inflammatoir carcinoom is een agressieve vorm van borstkanker, die
zich snel door de borst verspreidt. De tumorcellen groeien vaak snel en
nestelen zich in de lymfevaten van de huid. Ze blokkeren de lymfevaten, die
daardoor gaan ontsteken en het onderliggende weefsel wordt hard. In
tegenstelling tot de meeste andere vormen van borstkanker, kan deze vorm van
kanker pijnlijk zijn. De borst ziet er ontstoken uit, is rood en gezwollen en
voelt warm aan. Deze vorm van borstkanker komt gemiddeld bij wat jongere
vrouwen voor.
Phyllodes tumor
De Phyllodes tumor is een zeldzame tumor: minder dan 1% van het
totaal aantal borsttumoren. Er is een goedaardige en een kwaadaardige variant.
Deze laatste komt heel weinig voor. De okselklieren worden zelden aangetast.
Ook verdere uitzaaiingen zijn zeldzaam. Wel is de kans aanwezig dat de tumor
terugkeert. De gemiddelde 5-jaarsoverleving voor beide soorten samen is
gunstig: bijna 100%.
Symptomen van
borstkanker
Voelen je
borsten anders aan, dan je gewend bent en ziet of voelt u 1 van de volgende
symptomen, dan is het verstandig om direct de (huis)arts te raadplegen:
·
een ongewoon knobbeltje in de borst
·
schilfering en roodheid van de tepel of kuiltje in de borst
·
sinds kort ingetrokken tepel
·
strenge(tje) naar de tepel
·
vocht uit de tepel (bloederig, waterig, groen van kleur of melkachtig)
·
warm aanvoelende borst met een rode verkleuring van de huid
·
een slecht genezend plekje
·
pijnlijke, anders aanvoelende plek in de borst
·
zwelling in de oksel
Knobbeltje
Een knobbeltje is een
verdikking in de borst die anders aanvoelt dan de bobbels die je normaal kunt
voelen.
·
Een knobbeltje betekent opgezet klierweefsel of een holte die met vocht
gevuld is (cyste).
·
Knobbeltjes kunnen heel verschillend aanvoelen. Vaak is het een plekje in
de borst dat iets stugger of harder is dan de rest van het weefsel. Soms is het
kogelrond en glijdt het onder de vingers weg als een knikker. Soms voelt het
als een verdikte schijf of een strengetje achter de tepel. Meestal doen
knobbeltjes geen pijn en zijn ze goedaardig. Maar u kunt beter geen risico
nemen en u zo snel mogelijk door uw huisarts laten onderzoeken als u een
knobbeltje voelt.
Risicofactoren van borstkanker
Er
is vrij veel bekend over risicofactoren bij borstkanker, maar het is zeker niet
zo dat als een risicofactor op een vrouw van toepassing is, zij ook borstkanker
krijgt. Omgekeerd is het ook vaak moeilijk vast te stellen wat de oorzaak is
geweest als iemand borstkanker krijgt. Meestal dragen verschillende
risicofactoren samen bij aan een verhoogd risico.
Bekend is dat:
·
Borstkanker vooral voorkomt bij vrouwen van 50
jaar en ouder in Westerse landen.
·
Ongeveer 5 tot 10% van alle vrouwen met
borstkanker de ziekte heeft gekregen door een erfelijke aanleg.
·
Vrouwelijke geslachtshormonen een zeer
belangrijke rol spelen bij het ontstaan van borstkanker. Het gaat met name om
oestrogeen, maar ook progesteron. Hoe langer borsten blootgesteld zijn aan deze
hormonen, hoe groter de kans op borstkanker. Er is een (licht) verhoogde kans
op borstkanker voor vrouwen die:
- vroeg zijn gaan menstrueren
- laat in de overgang zijn gekomen
- weinig of geen kinderen hebben
- geen of kort borstvoeding hebben gegeven
- overgewicht hebben tijdens en na de overgang
- dagelijks alcohol gebruiken (meer dan 1 glas per dag)
- weinig of niets aan lichaamsbeweging doen
- de anticonceptiepil slikken
- hormoonpreparaten gebruiken (langer dan 4 jaar) vanwege overgangsklachten
- dicht borstklierweefsel hebben
- DES moeder zijn
- op jonge leeftijd (voor hun 40e) op de borst bestraald zijn
Weinig of geen kinderen hebben
Vrouwen
die nooit zwanger zijn geweest, hebben meer risico op borstkanker dan vrouwen
die wel kinderen hebben. Belangrijk is de leeftijd waarop de vrouw haar eerste
kind krijgt. Vergeleken met vrouwen zonder kinderen hebben vrouwen die hun 1ste
kind voor hun 32e krijgen een lager risico. Vrouwen met een 1ste kind
tussen het 32-35e jaar hebben ongeveer evenveel risico. Vrouwen met een 1ste
kind na hun 35e zelfs een iets hoger risico. Het krijgen van een groter aantal
kinderen gaat met een lager risico gepaard.
Geen of kort borstvoeding hebben gegeven
Het
geven van 4 tot 12 maanden borstvoeding vermindert de kans op borstkanker. Het
risico vermindert verder bij langere duur (opgeteld over alle borstvoeding
periodes bij elk kind). Ook hierbij is het effect is gunstiger naarmate de
vrouw jonger is als ze borstvoeding geeft.
Vroege menstruatie
Bij
menstruatie vóór het 12e jaar, heeft een vrouw meer kans op borstkanker.
Late overgang
Vrouwen
die na hun 55e jaar in de overgang komen, hebben meer kans op borstkanker dan
vrouwen die vóór hun 45e jaar in de overgang zijn. De leeftijd van de overgang
hangt samen met de afnemende werking van de eierstokken. Vrouwen bij wie de
eierstokken op jonge leeftijd zijn weggehaald, komen daardoor vroeg in de
overgang en hebben minder kans op borstkanker.
Overgewicht tijdens en na de overgang
Vetweefsel
produceert nog wel oestrogeen, ook na de overgang en als de eierstokken geen
hormonen meer produceren. Als een volwassen vrouw in gewicht toe blijft nemen,
neemt ook haar risico op borstkanker toe, vooral als zij hierdoor overgewicht
krijgt.
Gebruik van anticonceptiepil
De
anticonceptiepil bestaat uit oestrogeen en progesteron. De pil verandert de
hormoonhuishouding. Dit kan tot een tijdelijk licht verhoogd risico op
borstkanker leiden (alleen tijdens gebruik).
Erfelijke aanleg bij borstkanker
Bij vrouwen met een erfelijke aanleg wordt borstkanker vaker
relatief jong vastgesteld: voor het 50e jaar. Meestal hebben meerdere directe
bloedverwanten in verschillende generaties borstkanker. Of ze hebben het gehad.
Bijvoorbeeld moeder en zussen. Ook als zowel borstkanker als eierstokkanker bij
1 persoon of in een familie voorkomen, dan kan dat erfelijk zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten