Vraag 67 tot en met 99.
67. Met je rug naar de deur of met je rug naar het raam?
Met je rug naar het raam.
68. Stappen met 1 vriend of stappen met een groep vrienden?
Stappen met een groep vrienden.
69. Mug of olifant?
Mug.
70. Sarcasme of cynisme?
Sarcasme.
71. # of @?
#
72. Je duim verliezen of je pink verliezen?
Geen van beide.
73. Niet meer kunnen ruiken of niet meer kunnen voelen?
Niet meer kunnen ruiken.
74. Rits of knopen?
Rits.
75. Wat zeggen je vrienden over jou?
Vriendelijk, betrouwbaar. Er waren nog meer dingen maar die weet ik zo op het moment niet, we hebben het een keer gehad voor een oefen examen van Engels dat je het moest weten van elkaar. Toen kwam er veel los bij veel mensen. Ook dingen die je nooit verwacht had.
76. Hoe belangrijk zijn de volgende zaken voor jou?
In de natuur zijn: 7
Kinderen krijgen: 7
Reizen: 7
Naar muziek luisteren: 7
Slapen: 7
Verliefd zijn: 6
Sporten: 6
Nieuwe dingen proberen: 6
Spelletjes spelen: 7
Contact met dieren: 7
77. Wat zie je in de afbeelding?
Een krab.
78. Zou je onsterfelijk willen zijn?
Ja.
79. Geloof je in karma?
Ja.
80. Leven je ouders nog?
Ja.
81. Zijn je ouders nog bij elkaar?
Ja.
82. Ben je zelf weleens gescheiden?
Nee.
83. Ik begin meestal een gesprek.
6.
84. Ik hou makkelijk een gesprek gaande.
5.
85. Ik doe vaak iets uit nieuwsgierigheid.
8.
86. Ik volg mijn eigen hart en intuïtie.
8.
87. ik heb een kan-niet-bestaan-niet-mentaliteit.
4.
88. Hoe belangrijk vind jij de volgende dingen?
Nieuwe dingen leren: 10
Nieuwe dingen leren: 10
Sociaal zijn: 8
Lekker eten: 8
Series kijken: 8
Winkelen: 7
Seks: nog geen antwoord op.
Geld verdienen: 7
Zorgen: 7
Competitie: 5
Creatief bezig zijn: 8
89. Hoe laat ga je naar bed?
Nu met stage en vroeg opstaan doordat ik met de bus ga, rond 9 uur.
Nu met stage en vroeg opstaan doordat ik met de bus ga, rond 9 uur.
90. Hoe laat ga je 's morgens van huis?
Half 8.
Half 8.
91. Hoe laat word je wakker in het weekend?
Tussen 7 en 8 uur soms wat later.
Tussen 7 en 8 uur soms wat later.
92. Hoe laat moet je op je werk zijn?
Stage 9 uur.
Stage 9 uur.
Schooldagen zoals ze nu zijn half 9.
93. Hoe vaak druk je op de snoozeknop?
Nooit, ik weet niet waar hij zit, en daarnaast staat hij op z'n plek dat ik er uit moet.
Nooit, ik weet niet waar hij zit, en daarnaast staat hij op z'n plek dat ik er uit moet.
94. Hoe ziet jou happy place eruit?
Voor nu even rust en ontspanning.
Voor nu even rust en ontspanning.
95. In welk werelddeel zou je het gelukkigst zijn?
Waar ik nu ben.
Waar ik nu ben.
96. Laat opblijven of lang uitslapen?
Laat opblijven.
Laat opblijven.
97. Fictie of non-fictie?
Beide.
Beide.
98. Behang of stucwerk?
Behang.
Behang.
99. Debit of credit?
Debit, voor hen die niet weten wat dat is. Debit is + en credit is -.
Debit, voor hen die niet weten wat dat is. Debit is + en credit is -.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten